FAQ

Hoe worden de gegevens over de luchtkwaliteit op deze website verzameld? 

Hoe zit het met de verontreiniging in Brussel?

Hoe worden verontreinigende stoffen uitgestoten?

Gezondheid

Varias

Hoe worden de gegevens over de luchtkwaliteit op deze website verzameld? 

1. Waarom geeft de ‘pollumeter’ op de startpagina een gemiddelde weer in plaats van een realtime waarde?

De pollumeter geeft een index van de luchtkwaliteit, d.w.z. een getal dat een globale beoordeling van de luchtkwaliteit inhoudt. Die index wordt berekend aan de hand van de gegevens die op verschillende meetpunten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gemeten. De index op de pollumeter komt overeen met de BelAQI-index. Die wordt bepaald aan de hand van de concentraties van verscheidene verontreinigende stoffen (op verschillende tijdschalen): 

  • het daggemiddelde van de concentratie fijnstof PM10 en PM2,5; 
  • het uurgemiddelde van de concentratie ozon en stikstofdioxide. 

De verschillende gemiddelden die in aanmerking worden genomen (afhankelijk van de verontreinigende stof) hangen af van de wijze waarop de epidemiologische indicatoren worden vastgesteld, aangezien de BelAQI-index direct gekoppeld is aan de gezondheidseffecten van de verontreinigende stoffen.

Meer info over de volledige berekeningsmethode van de BelAQI-index

 

2.  Hoe worden de locaties van de meetstations gekozen?

Om een volledig beeld te krijgen van de luchtkwaliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er meetpunten geïnstalleerd in de belangrijkste soorten omgevingen die in stedelijke gebieden voorkomen. Ze zijn gekozen om alle soorten luchtkwaliteit in het Brussels Gewest te vertegenwoordigen: plaatsen met geringe/matige/sterke/zeer sterke invloed van het wegverkeer en industrieterreinen. Hun representativiteit maakt de blootstelling van de bevolking aan luchtvervuiling in het hele Brusselse Gewest mogelijk. In het algemeen is het, om het verontreinigingsniveau op een bepaalde plaats te schatten, zeer leerzaam om het type omgeving van die plaats te bepalen en in verband te brengen met de concentraties verontreinigende stoffen die in een vergelijkbare omgeving worden gemeten.

Bovendien zijn in Bijlage V van de Europese richtlijn 2008/50/EG criteria vastgesteld om het minimumaantal meetpunten voor vaste metingen van verontreinigende stoffen te bepalen. In het algemeen heeft het meetnet voor de luchtkwaliteit in het Brussels Gewest veel meer meetpunten dan vereist, om eventuele technische of logistieke problemen op te lossen en tegelijkertijd te blijven voldoen aan de Europese eisen op dit gebied.

De richtlijn schrijft bijvoorbeeld het volgende voor:

  •  voor stikstofdioxide zijn in het Brussels Gewest ten minste 4 meetpunten vereist. Stikstofdioxide wordt momenteel gemeten op 9 meetpunten die door Leefmilieu Brussel worden beheerd.
  • voor fijnstof zijn ten minste 6 cumulatieve meetpunten vereist voor vaste metingen van PM10 en PM2,5. Momenteel beschikt Leefmilieu Brussel over 11 meetpunten in het Brussels Gewest, verdeeld over 6 meetpunten voor PM10 en 5 meetpunten voor PM2,5

 

3.  Hoe wordt het type omgeving gedefinieerd?

Op de website van Leefmilieu Brussel worden de meetpunten ingedeeld volgens hun ligging (stedelijk, industrieel) en de verkeersinvloed. De meetpunten zijn representatief voor een type omgeving en niet voor hun specifieke locatie. Zo beschikken de burgers over referentiewaarden voor de concentraties van verontreinigende stoffen voor de plaatsen waar zij zich bevinden. 
Het netwerk van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omvat 11 meetstations, die volgens deze indeling 6 soorten sites vertegenwoordigen:

  • stedelijke gebieden met zeer weinig invloed van het verkeer: meetstation 41R012 in Ukkel, meet station 41B011 in Sint-Agatha-Berchem;
  • stedelijke gebieden met weinig invloed van het verkeer: meetstation 41MEU1 in Neder-Over-Heembeek, station 41B006 aan het Europees parlement (niet beheerd door Leefmilieu Brussel);
  • stedelijke gebieden met matige invloed van het verkeer: station 41R001 in Sint-Jans-Molenbeek, meetstation 41B004 in Sint-Katelijne, meetstation 41WOL1 in Sint-Lambrechts-Woluwe;
  • stedelijke gebieden met sterke invloed van het verkeer: station 41R002 in Elsene;
  • stedelijke gebieden met zeer sterke invloed van het verkeer: station 41B008 in Belliard (niet beheerd door Leefmilieu Brussel), meetstation 41B001 in Kunst-Wet; 
  • industriële gebieden met matige invloed van het verkeer: meet station 41N043 in de Voorhaven (Haren). 

 

4. Hoe garandeert het laboratorium van LB de kwaliteit van de metingen?

Het netwerk voor realtime metingen wordt voortdurend onderworpen aan een strenge kwaliteitscontrole. Alle meetinstrumenten voor dezelfde verontreinigende stof verwijzen naar een gemeenschappelijke norm: de intergewestelijke ijkbank (IRCEL). Zowel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als het Waals Gewest gebruiken deze ijkbank om na te gaan of hun meetinstrumenten optimaal functioneren en voldoen aan de kwaliteitscriteria die in de Europese richtlijnen zijn vastgelegd.

Met behulp van gascilinders die luchtmengsels met nauwkeurig bekende concentraties verontreinigende stoffen bevatten, bekend als primaire standaarden, worden de meetinstrumenten van de ijkbank nauwkeurig afgesteld en wordt hun respons gecontroleerd. Deze instrumenten zijn de referentieanalysatoren van de ijkbank. 

Daarnaast beschikt het laboratorium over transporteerbare systemen, transferstandaarden genaamd. Dat zijn gascilinders waarvan de exacte concentraties worden bepaald met behulp van de referentieanalysatoren van de ijkbank. Met behulp van deze transferstandaarden worden de analysatoren van alle meetpunten regelmatig gecontroleerd (en indien nodig bijgesteld), waardoor de vergelijkbaarheid van de meetresultaten tussen de afzonderlijke meetpunten gewaarborgd is. 

Bovendien is elk meetstation uitgerust met automatische testsystemen. Zo start de computer op het meetpunt regelmatig een testcyclus waarbij het meettoestel achtereenvolgens ‘nullucht’ en ‘ijkgas’ aanzuigt (de nullucht is gezuiverd van alle verontreinigende stoffen, om na te gaan of het instrument inderdaad een nulconcentratie meet). Als de meetwaarden voor nullucht en ijkgas binnen de ingestelde tolerantiewaarden liggen, zijn de meetwaarden ‘technisch gevalideerd’. Zo niet worden de meetwaarden automatisch afgekeurd. In het laatste geval moet men de oorzaak van de afwijkende metingen op het meetpunt zoeken en oplossen.

Naast deze automatische controles worden de gegevens elke werkdag gevalideerd door het personeel van Leefmilieu Brussel, om de goede werking van het meetnet te garanderen en, indien nodig, het onderhoud en de interventies op het meetpunt te programmeren. Vervolgens worden de gegevens aan het einde van elke maand een tweede maal gevalideerd om de evolutie van de concentraties op langere termijn te observeren en te controleren op basis van statistische indicatoren. Pas na deze maandelijkse validatie worden de gegevens naar de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL) gestuurd in het kader van de Europese rapportering, die op jaarbasis plaatsvindt. 

 

5. Waarom integreert men geen ‘low cost’ meetinstrumenten in de officiële metingen? 

Met de technologie van de ‘low cost’ meetinstrumenten is het momenteel niet mogelijk om voldoende nauwkeurige metingen uit te voeren die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen van de Europese richtlijnen voor de meting en bewaking van de luchtkwaliteit. 

Sommige ‘low cost’ instrumenten van goede kwaliteit kunnen wel een aanvullende informatiebron vormen, maar vervangen geenszins de officiële referentiemetingen, zoals die van het telemetrische meetnet.

 

6. Hoe staat Leefmilieu Brussel tegenover ‘citizen science’? 

‘Citizen science’ of participatieve wetenschap wordt gedefinieerd als “een vorm van wetenschappelijke kennisproductie waaraan niet-wetenschappelijk-professionele actoren actief en bewust deelnemen” (Houllier & Merilhou-Goudard, 2016). 

Leefmilieu Brussel besteedt veel aandacht aan de participatieve wetenschap en betrekt de burgers bij complexe kwesties die hen van dichtbij aanbelangen, zoals de luchtkwaliteit. Het project ExpAIR werd in 2013 door Leefmilieu Brussel opgezet en onder leiding van het laboratorium voor luchtkwaliteit in samenwerking met vrijwilligers uitgevoerd. Het heeft onder andere het black carbon in Brussel in kaart gebracht.

Leefmilieu Brussel geeft ook advies aan verenigingen die participatieve meetcampagnes van de luchtkwaliteit willen uitvoeren.

 

Hoe zit het met de verontreiniging in Brussel? 

7. Is Brussel een zeer verontreinigde stad? 

De luchtkwaliteit in Brussel is de afgelopen twintig jaar aanzienlijk verbeterd. Die verbetering hangt samen met verschillende factoren zoals het verdwijnen van belangrijke emissiebronnen (verbrandingsinstallaties in ziekenhuizen, cokesfabrieken, enz.), de reductie van vluchtige organische stoffen (VOS) of zwavel in de brandstoffen, het loodvrij maken van benzine, de invoering van katalysatoren voor auto's, de vernieuwing van het wagenpark, het toenemend gebruik van aardgas voor verwarming, enz. 
Toch is er nog ruimte voor verbetering voor een aantal verontreinigende stoffen, zoals voor stikstofdioxide, waarvan de concentratie soms nog te dicht bij de Europese grenswaarden ligt. 

Meer info over de evolutie het luchtkwaliteit in Brussel

 

8. Hoe kan ik de evolutie van de luchtkwaliteit in Brussel volgen?

Die evolutie is te volgen op de website van IRCELINE, op de website luchtkwaliteit.brussels en in de app BrusselsAir. Bovendien publiceert Leefmilieu Brussel elk jaar in de Staat van het Leefmilieu de metingen en de evolutie van de luchtkwaliteit in Brussel, aan de hand van een selectie indicatoren. Hier kunt u de Staat van het Leefmilieu raadplegen 

 

9. Voldoet Brussel aan de Europese normen inzake luchtkwaliteit? Hoe zit het met de drempels die de WGO aanbeveelt? 

Sinds 2019 voldoet de luchtkwaliteit in Brussel aan de huidige Europese normen voor de concentraties van alle verontreinigende stoffen.  

Voor het zesde jaar op rij werd op alle Brusselse meetpunten voldaan aan de Europese luchtkwaliteitsnormen voor PM10 (jaar- en daggrenswaarden). In 2019 lag het aantal overschrijdingen van de daggrenswaarde voor PM10-concentraties iets lager dan in 2018. 

Vier op 5 meetpunten voldeden aan de waarden die de WGO aanbeveelt, die veel strenger zijn dan de Europese normen. Alleen het meetpunt in Haren overschrijdt deze aanbevolen drempels, met een jaargemiddelde van 26 µg/m³ (de WGO beveelt 20 µg/m³ aan) en 16 dagen waarop de dagdrempel van 50 µg/m³ werd overschreden (de WGO beveelt 3 dagen aan). 

Voor fijnstof PM2,5 werd de Europese jaargrenswaarde van 25 µg/m³ ook op alle meetpunten ruimschoots gerespecteerd. 

Dat geldt evenwel niet voor de door de WGO aanbevolen drempel: 3 van de 4 meetpunten overschrijden de jaarlijkse drempelwaarde van 10 µg/m³, waarbij Haren opnieuw het meest verontreinigde meetpunt is (15 µg/m³ als jaargemiddelde). Alleen het meetpunt van Ukkel voldoet nipt aan de WGO-drempel voor PM2.5.

Van de gasvormige verontreinigende stoffen is stikstofdioxide (NO2) ongetwijfeld het meest problematisch op het vlak van de naleving van de Europese normen. In de loop der jaren is de verontreiniging in de omgevingslucht echter gestaag gedaald. 

In 2019 daalde de jaarlijkse concentratie gemiddeld met 10% ten opzichte van 2018. Voor het eerst voldeden alle meetpunten waarop de beoordeling van de naleving van de luchtkwaliteitsnormen gebaseerd is, aan alle Europese jaar- en uurgrenswaarden. Op de meetpunten waarover aan de Europese Commissie gerapporteerd wordt, werden de hoogste NO2-concentraties waargenomen op de meetpunten van Elsene en Haren. 

Momenteel vallen de Europese grenswaarden voor deze verontreinigende stof samen met de waarden die de WGO aanbeveelt. In de nabije toekomst zullen de door de WGO aanbevolen drempels echter worden herzien en het lijkt erop dat de jaarlijkse drempel voor NO2 zou kunnen worden verlaagd naar 20 µg/m³ in plaats van 40 µg/m³. In dat geval zouden bijna alle Brusselse meetpunten de drempel overschrijden. Alleen de meetpunten van Ukkel en Sint-Agatha-Berchem, die in een stedelijke omgeving met zeer weinig invloed van het (woon)verkeer liggen, kunnen er nu al aan voldoen.
 

 

10. Welke structurele maatregelen neemt het Gewest om de luchtkwaliteit te verbeteren? 

De Brusselse regering heeft de volgende wetten en plannen goedgekeurd om de luchtkwaliteit in Brussel te verbeteren. 

 

11. Is de lucht in de tunnels van de binnenring vervuild? 

De in de tunnels gemeten concentraties van verontreinigende stoffen kunnen niet worden vergeleken met de concentraties in de buitenlucht. Tunnels vormen een afgesloten omgeving met over het algemeen meer verontreiniging. De blootstelling aan verontreinigende stoffen kan echter worden beperkt door de tijd die in een tunnel wordt doorgebracht te verminderen. Daarom heeft men specifieke tunnelnormen vastgesteld om de blootstelling van de automobilisten aan verontreinigende stoffen in dit soort omgevingen te beperken.

Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 1994 betreffende de luchtkwaliteit in de wegtunnels stelt dan ook grenswaarden vast voor koolmonoxide (CO) en stikstofdioxide (NO2) die niet mogen worden overschreden. 
Dit zijn de drempels voor NO2:

  • 1000 µg/m3 (microgram per kubieke meter) voor een maximale blootstelling van 20 minuten;
  • 400 µg/m³ voor een blootstelling van een uur;
  • lineaire variatie tussen de twee hierboven vermelde waarden voor een blootstelling van 20 minuten tot 1 uur, d.w.z. 850 µg/m³ voor een blootstelling van een halfuur.

De grenswaarden voor de tunnels leggen een expliciet verband tussen de blootstellingsduur en de bijbehorende concentratie (net als de normen voor de buitenlucht). Dit betekent bijvoorbeeld dat de NO2-uurconcentratie niet hoger mag zijn dan 400 µg/m³ bij een effectieve blootstelling van één uur.

De ervaring leert bijvoorbeeld dat het onwaarschijnlijk is dat automobilisten gedurende een uur vastzitten in de Leopold II-tunnel. Automobilisten brengen daarentegen wel vaak ongeveer 30 minuten door in de tunnel, vooral tijdens de ochtend- en avondspits. Bij traag of stilstaand verkeer neemt de uitstoot van NO2 en CO toe. De automobilisten zijn dus langer aanwezig op plaatsen met de hoogste concentraties van deze verontreinigende stoffen.

Voor korte blootstellingen worden daarom de waarden voor een halfuur in aanmerking genomen, wat overeenkomt met het basisgemiddelde dat de meetinstrumenten verstrekken. Zo registreerden de meetpunten in de Leopold II-tunnel in 2016 elk gedurende ongeveer 1% van de tijd halfuurlijkse overschrijdingen van de 850 µg/m³-drempel, werkdagen en weekends samen. 

De bovengenoemde drempels hebben alleen betrekking op Brussel en er bestaat geen door de WGO aanbevolen waarde of Europese norm voor de luchtkwaliteit in tunnels. 

Referentie: BIM. Luchtkwaliteitsmetingen in de Leopold II-tunnel (periode januari-december 2013), 2014.
 

 

Hoe worden verontreinigende stoffen uitgestoten?

12. Wat zijn de voornaamste emissiebronnen van luchtverontreinigende stoffen? 

Sinds 1990 registreert Leefmilieu Brussel de uitstoot van ongeveer 20 luchtverontreinigende stoffen. De belangrijkste verontreinigende stoffen die de luchtkwaliteit beïnvloeden zijn: stikstofoxiden (NOX), zwaveloxiden (SO2), niet-methaan vluchtige stoffen (NMVOS) en fijne deeltjes (PM10 en PM2,5).

De belangrijkste emissiebronnen zijn: verwarming van gebouwen, wegvervoer, huishoudelijk verbruik en installaties voor energieproductie (verbrandingsovens voor huishoudelijk afval, warmtekrachtkoppeling). Hun relatieve belang varieert naargelang het soort verontreinigende stof. 

De voornaamste bronnen van NOX-emissies in 2018 waren het wegvervoer (63%) en de verbranding in woningen en tertiaire gebouwen (24%). De verbranding in woningen en tertiaire gebouwen is de voornaamste bron van PM2,5-emissies (33%), gevolgd door het wegvervoer (29%). 

Meer info over de uitstoot van verontreinigde stoffen

 

13. Zorgt verwarmen met hout voor verontreiniging? 

Verwarmen met hout vervuilt zowel de binnen- als de buitenlucht. Het is belangrijk om goed te ventileren nadat de kachel of open haard gebrand heeft. Bovendien is het verboden om met hout te verwarmen tijdens een vervuilingspiek. 

De laatste jaren zijn houtverbrandingsinstallaties steeds populairder geworden, omdat hout vaak wordt gezien als een schone, hernieuwbare en economische energiebron die het gebruik van fossiele brandstoffen vermijdt. Hout is echter een ruwe energiebron, die bestaat uit complexe, ongeraffineerde elementen. Om een minimale uitstoot van verontreinigende stoffen te garanderen, moet het verbrandingsproces perfect worden gecontroleerd.

Recente Europese studies tonen aan dat de verbranding van biomassa (verwarming met hout of vegetatie) in belangrijke mate bijdraagt aan de luchtvervuiling, voornamelijk in de winter.

Meer info over verwarmen

 

14. Is het belangrijk om de motor van een stilstaande auto uit te schakelen? 

Zodra de motor draait, komen er tijdens de verbranding van de brandstof schadelijke stoffen uit de uitlaatpijp: koolstofoxiden (CO en CO2), stikstofoxiden (NO en NO2), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) en fijne stofdeeltjes (PM10). 

Het is daarom belangrijk om de motor uit te schakelen als de auto stilstaat, vooral in de buurt van scholen. 

Volgens artikel 8.6 van de wegcode “mogen bestuurders daarenboven de motor niet laten draaien in vrijloopstand, behalve ingeval van noodzaak”. Een overtreding van deze regel kan dus worden beboet. Bovendien kost het meer energie om de motor 10 seconden te laten draaien dan hem opnieuw te starten.

 

15. Hebben vliegtuigen een impact op de luchtkwaliteit die we inademen? 

Er zijn studies uitgevoerd om de impact van het luchtverkeer op de luchtverontreiniging te onderzoeken. De twee studies stelden geen enkele significante impact vast van de vliegtuigemissies op de luchtkwaliteit – waarbij voornamelijk werd gekeken naar verontreinigende stoffen zoals NO, NO2, SO2, PM10 – binnen een redelijk bereik van de luchthavens. Deze conclusies zijn op zich vrij logisch, want de polluenten die de vliegtuigen uitstoten kunnen de lucht enkel beïnvloeden bij het begin van het opstijgen.

Zodra het vliegtuig hoger klimt, worden de polluenten meer verspreid en dalen ze meestal niet tot op de grond.

Meer info over de impact van vliegtuigen op de luchtkwaliteit 

 

Gezondheid

16. Wat zijn de gevolgen van stikstofoxiden (NOx) voor onze gezondheid? 

De concentraties NO in de omgevingslucht zijn niet giftig voor de mens. Deze stof verdient echter onze aandacht, aangezien NO in de lucht oxideert tot NO2, een van de voorlopers van troposferische ozon. NO is ook een goede tracer voor het wegverkeer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. NO2 is dan weer wel giftig voor de luchtwegen.

Personen met een verhoogde gevoeligheid, zoals astmalijders of mensen met een chronische longaandoening, merken de gevolgen al bij langdurige blootstelling aan concentraties vanaf enkele tientallen ppm (parts per million) of een paar honderd µg/m3. Stikstofdioxide bevordert niet alleen de vorming van ozon, het is ook een precursor voor het ontstaan van secundaire deeltjes (ammoniumnitraat).  

 

17. Wat is de impact van ozon op de gezondheid? 

Ozon is een agressief gas dat (vanaf een concentratie van 150 tot 200 µg/m³) migraine, irritatie aan ogen en keel, hoesten en longschade veroorzaakt, vooral bij gevoelige mensen. 

Meer informatie over ozon

 

18. Wat is de impact van PM10, PM2,5 en black carbon op de gezondheid? 

De mate van toxiciteit van fijnstof hangt af van zijn aard, grootte en verbinding met andere verontreinigende stoffen. Fijnstof kan de luchtwegen irriteren, zelfs bij lage concentraties, vooral bij gevoelige personen. De zeer fijne deeltjes (PM2,5) dringen dieper door in de luchtwegen. Sommige deeltjes kunnen mutagene of kankerverwekkende eigenschappen hebben. Langdurige blootstelling aan fijnstof zou het belangrijkste gezondheidsrisico van luchtverontreiniging zijn. Geschat wordt dat de levenskwaliteit door deze blootstelling 1 tot 18 maanden eerder kan achteruitgaan. Hoewel er geen consensus bestaat over de directe toxiciteit van black carbon, weet men dat het een drager van verschillende toxische stoffen is. Het gaat dan vooral over polycyclische aromatische koolwaterstoffen en sporenelementen van zware metalen.

Meer informatie over BC en fijnstof

 

19. Welk type bevolking is gevoeliger voor luchtverontreiniging?  

De verontreiniging beïnvloedt iedereen op een andere manier, afhankelijk van de mate van blootstelling aan verontreinigende stoffen, de leeftijd, de gevoeligheid, de algemene gezondheidstoestand ... Het ademhalingssysteem is het eerste doelwit van luchtverontreinigende stoffen, die erin binnendringen via de lucht die we inademen. Daarom worden ouderen en kinderen beschouwd als het gevoeligst voor luchtverontreiniging. Andere kwetsbare personen zijn mensen met ademhalingsproblemen of met cardiovasculaire problemen, en zwangere vrouwen.

 

Varia

20. Wat is het verschil tussen luchtkwaliteit en klimaat? 

Beide thema's gaan samen in de actie van het Gewest en in het bijzonder in het Lucht-Klimaatplan. We moeten echter een onderscheid maken tussen de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2, die bijdragen aan de opwarming van de planeet, en de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen zoals fijnstof, stikstofoxiden en ozon, die een plaatselijk effect hebben en schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid. 

In Brussel genereert de verwarming meer dan 70% van de CO2-uitstoot (de grootste bron van broeikasgasemissie). Wat de luchtverontreinigende stoffen betreft, hebben de residentiële en tertiaire sector in 2018 24% van de NOX-emissies uitgestoten.

Er zijn effectieve manieren om de luchtkwaliteit te verbeteren en tegelijkertijd de klimaatverandering tegen te gaan, zoals zich op een andere wijze dan met de eigen auto verplaatsen.

21. Hoe zit het met de luchtkwaliteit in mijn woning? 

De binnenlucht is vaak meer vervuild dan de buitenlucht, vooral door schoonmaakmiddelen, pesticiden, verf, meubilair, ophoping van vocht, verwarmings- of kookmethoden, elektromagnetische golven, sigaretten, kaarsen enz.
Gemiddeld brengen we 80% van onze tijd binnen door: thuis, op het werk, in vrijetijdsvoorzieningen, in de auto of het openbaar vervoer enz. De kwaliteit van de binnenlucht kan een aanzienlijke invloed hebben op onze gezondheid. 
Daarom is het belangrijk om met enkele eenvoudige handelingen voor een betere luchtkwaliteit in huis te verzekeren.

Meer info over de kwaliteit van de binnenlucht

 

22. Je voudrais d’autres sources d’information sur la qualité de l’air, vers qui puis-je me tourner ? 

De Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL) verzamelt gegevens over de luchtkwaliteit voor heel België. Lees de FAQ op hun website.
Wilt u nog verder gaan? Veel burgerverenigingen zetten zich in voor een betere luchtkwaliteit in Brussel, met name: