In de winter

Winterse verontreinigingspiek (ook smog genoemd)

Pollutiepieken zijn typisch voor de winter en de lente en worden afgekondigd als de concentratie van fijn stof (PM10/PM2.5) en/of stikstofdioxide (NO2) in de atmosfeer bepaalde drempels bereiken.

Pollutiepieken worden veroorzaakt door de opeenhoping van verontreinigende stoffen, die deels afkomstig zijn van uitlaatgassen van wagens en van de uitstoot veroorzaakt door de verwarming van gebouwen.  Ze doen zich vooral voor in de winter, bij specifieke weersomstandigheden:  zwakke wind en vooral bij  het verschijnsel van thermische inversie - een atmosferisch verschijnsel (de verontreinigende stoffen blijven dan laag bij de grond hangen, als “onder een stolp”). In de lente kan er zich een pollutiepiek voordoen door de vorming van secundaire deeltjes, die niet rechtstreeks in de atmosfeer worden uitgestoten maar ontstaan uit reeds in de lucht aanwezige verontreinigende stoffen (voornamelijk afkomstig van het verkeer en de landbouw,  in de sproeiperiodes).

De pollutiepiekalarmen worden geactiveerd door IRCEL. Elk gewest heeft zijn eigen noodplan vastgelegd, maar de alarmdrempels 1 en 2 worden gelijktijdig geactiveerd in de 3 gewesten. Het Brussels Gewest heeft bijkomende drempels vastgelegd om beter rekening te kunnen houden met zijn stedelijke context.

Hoewel deze fenomenen vaker voorkomen in de winter, kan het nieuwe noodplan voor pollutiepieken voortaan gedurende het ganse jaar geactiveerd worden en dus rekening houden met bepaalde vervuilingsfenomenen die eerder gerelateerd zijn aan de lente (en bij voorbeeld verband houden met de uitstoot van ammoniak en Nox, waardoor secundaire deeltjes ontstaan die een impact hebben op onze gezondheid)

Een slechte luchtkwaliteit kan leiden tot ademhalingsproblemen en kan de gezondheidstoestand van kwetsbare personen verslechten.

Deze maatregelen hebben voornamelijk betrekking op het verminderen van de uitstoot van het autoverkeer door snelheidsbeperkingen of zelfs rijbeperkingen.

De informatie- en sensibiliseringsdrempel (drempel 0) wordt geactiveerd wanneer de over de laatste 24 uur gemeten concentratie (gemiddelde van de stations van het Brussels telemetrisch net) de vastgelegde grens overschrijdt (50µg/m³ voor  PM10 en 35 µg/m³ voor PM2.5), en indien de weermodellen geen aanzienlijke verbetering voorspellen voor de komende 24 uur (bijvoorbeeld geen wind of regen).

De informatie- en interventiedrempel (aanhoudende drempel 0) wordt geactiveerd als drempel 0 twee achtereenvolgende dagen geactiveerd is geweest,  en indien de weermodellen geen aanzienlijke verbetering voorspellen voor de komende 24 uur (bijvoorbeeld geen wind of regen). 

Drempel 1 wordt geactiveerd binnen de 24 tot 48 uur voor de piek en indien er voorzien wordt dat de drempels minstens 2 dagen na elkaar overschreden zullen worden.

Drempel 2 wordt geactiveerd binnen de 24 tot 48 uur voor de piek en indien er voorzien wordt dat de drempels minstens 2 dagen na elkaar overschreden zullen worden. De eerste dag zullen de maatregen van drempel 2 toegepast worden en de tweede dag zal er een rijverbod van kracht zijn in heel het Brussels Gewest.

 

Informatie- en sensibiliseringsdrempel

[[{"type":"media","fid":"27","view_mode":"default","instance_fields":"override","attributes":{"height":"1000","width":"1000","style":"width: 200px; height: 200px;"},"field_file_image_alt_text[und][0][value]":"","field_file_image_title_text[und][0][value]":""}]]

Informatie- en interventiedrempel

Interventiedrempel 1

Interventiedrempel 2

Glijdend 24-uur gemiddelde PM2.5 concentraties 35 tot 50 µg/m³ (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) 35 tot 50 µg/m³ (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende  2opeenvolgende dagen) 51 tot 70 µg/m³ (dagelijkse concentraties) 71 µg/m³ en meer (dagelijkse concentraties)
Daggemiddelde PM10 concentraties 51 tot 70 µg/m³ (tijdens de laatste 24 u waargenomen concentratie) 51 tot 70 µg/m³ (voortbestaan van de informatiedrempel gedurende  2opeenvolgende dagen) 71 tot 100 µg/m³ (dagelijkse concentraties) 101 µg/m³ en meer (dagelijkse concentraties)

Dagelijkse maximale 1-uur waarden van NO2

    151 à 200 µg/m³ 201 µg/m³ en meer

Welke polluenten?

De voornaamste verontreinigende stoffen in kwestie zijn stikstofdioxide (NO2) en microdeeltjes (PM 2.5 et PM 10). Ze bevorderen de ontwikkeling van ademhalings- en hartproblemen, bronchitis, astma, allerhande allergieën, etc.

Tips voor bij een pollutiepiek

De volgende personen lopen een hoger risico:

  • personen met hart- of ademhalingsproblemen;
  • personen die lijden aan astma;
  • bejaarden en zeer jonge kinderen.

Het is voor deze mensen bijzonder raadzaam om geen intensieve en/of aangehouden fysieke inspanning te leveren (bijvoorbeeld joggen).

Afhankelijk van de concentraties van vervuilende stoffen in de omgevingslucht, van de duur van blootstelling, van de gevoeligheid van de blootgestelde personen en van hun activiteiten, kunnen volgende symptomen worden waargenomen:

  • een verminderde ademhalingsfuncties en cardiovasculaire problemen
  • meer ziekten aan de luchtwegen (bronchitis, etc.)
  • meer en ernstiger symptomen bij astmalijders of personen met chronische ademhalingsproblemen.

Meer informatie:

Hoe evolueert de luchtkwaliteit? Hoe wordt deze gemeten? Welke invloed heeft het vervoer? Wat is de impact op onze gezondheid?

U vindt het antwoord op deze vragen op de website luchtkwaliteit en op de website IRCELINE.